Zes (niet zo) domme vragen over universitaire rankings

Academische rankings worden steeds invloedrijker, maar wat meten ze eigenlijk? Ik schreef erover voor Folia.

Volgens de ene ranglijst is de UvA 58e van de wereld, volgens een andere behoort zij niet eens tot de top 100. Hoe kan dat? Alle vragen over rankings die je nooit durfde te stellen.

1. Wat meet een ranking eigenlijk?

‘Ze geven een beeld van hoe goed een universiteit is en wat de beste instituten van de wereld zijn,’ is de reactie die Phil Baty in een eerder artikel in Folia gaf. Baty is de redacteur van de Times Higher Education (THE) Ranking, een van de drie belangrijkste universitaire ranglijsten. . Alle ranglijsten gebruiken andere factoren om te bepalen hoe goed een universiteit is. De Shanghai-ranking gebruikt bijvoorbeeld alleen factoren die gaan over onderzoek en weegt onderwijs niet mee. Bovendien is een derde van de score van een universiteit afhankelijk van Nobelprijzen en Fields medailles, ook al zijn die meer dan honderd jaar geleden gewonnen. Daardoor scoren universiteiten met enkele topwetenschappers beter dan universiteiten met een brede subtop.

De twee andere grote rankings, de Quacquarelli Symonds (QS) Ranking en de THE Ranking, hechten vooral belang aan reputatieonderzoek. Daarin vragen zij duizenden wetenschappers overal ter wereld welke universiteiten in hun vakgebied tot de wereldtop horen. Deze twee ranglijsten hechten ook waarde aan onderwijs. Ze wegen dit vooral mee op basis van cijfers, zoals het aantal docenten per student en het aantal internationale studenten.

2. Waarom zijn rankings belangrijk?

Er zijn weinig universiteiten die zullen aangeven dat ze academische ranglijsten belangrijk vinden. Aan de andere kant schrijven ze wel graag persberichten over hoe goed zij presteren in rankings. Elke krant zal bovendien melden welke universiteit de beste van Nederland is wanneer er een nieuwe ranglijst uitkomt. Maar universiteiten en media zijn niet de enige die lijstjes cachet geven.

Uit onderzoek van het Dublin Institute of Technology blijkt dat studenten bij de keuze van een universiteit steeds meer waarde hechten aan de plek van de universiteit op een ranglijst. Dat geldt met name voor studenten die in het buitenland gaan studeren, omdat zij de universiteit niet van tevoren kunnen bezoeken.

‘Ze geven een beeld van hoe goed een universiteit is en wat de beste instituten van de wereld zijn’

3. Wat heb ik als student aan een ranking?

Over het algemeen niet zo veel. De Shanghai-ranglijst geeft geen enkele aandacht aan onderwijs en de andere twee rankings meten onderwijskwaliteit op een nogal dubieuze manier, namelijk door er een te simpele rekensom op los te laten. Als je eenmaal afgestudeerd bent en bij een grote multinational wil werken heb je er soms wel iets aan dat je op een hooggeplaatste universiteit hebt gestudeerd. Grote recruiters zeggen namelijk wel te kijken naar de ranking wanneer ze mensen aannemen.

 

4. Waarom staat de UvA in de ene ranking bijna bij de eerste 50 en in de andere niet eens in de top 100?

Zoals gezegd hanteert iedere ranking een andere optelsom om aan de score van een universiteit te komen. Maar dat is niet de enige oorzaak: de verschillen tussen universiteiten zijn namelijk niet zo groot. Dat zegt ook THE Ranking-opsteller Baty: ‘De top 30 is wel duidelijk beter dan de rest van de lijst, maar het verschil tussen de nummer 31 en 200 is miniem. Datzelfde geldt voor de nummer 201 en de nummer 400. Als een universiteit hoog staat in de top 200 zegt het natuurlijk wel iets, maar daar moet je je niet op blindstaren.’ Wanneer je wat dieper in de gegevens duikt blijkt bovendien dat minieme verschuivingen in een van de factoren van de optelsom zomaar kunnen zorgen voor een stijging van vijf tot tien plekken. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat de UvA in de QS Ranking en de THE Ranking volgend jaar een aantal plekken stijgt, omdat die rankings het aantal buitenlandse studenten meewegen en de UvA dit jaar heel veel meer internationale eerstejaars trok. Of de UvA daardoor een betere universiteit is geworden is natuurlijk betwistbaar.

5. Wat moet je als universiteit doen voor een ranking?

Voor de Shanghai-ranking hoeft de UvA niets te doen, laat ze weten. De andere twee ranglijsten baseren zich deels op openbare gegevens, maar ook op andere gegevens die universiteiten zelf moeten aanleveren. Daarbij gaat het onder meer om financiële gegevens en statistieken over het aantal medewerkers en het aantal uitgereikte diploma’s. Die stuurt de UvA jaarlijks op.

Quacquarelli Symonds reikt naast de ranglijst ook nog zogenaamde QS Stars uit. Universiteiten kunnen voor 22.000 euro een visitatie aanvragen. Een commissie van QS beoordeelt de universiteit vervolgens op wetenschappelijke prestaties, maar ook op criteria als ICT- en sportvoorzieningen en diversiteit. De UvA heeft geen aanvraag gedaan voor QS Stars, maar de Universiteit Twente, de Rijksuniversiteit Groningen en de VU wel. Twente kreeg het maximum van vijf sterren, de VU en Groningen kregen er vier.

 

6. Waarom gaan de rankings alleen maar over universiteiten en niet over hogescholen?

Een officiële verklaring is daar niet voor, maar een logische zou zijn dat de Nederlandse hogeschool internationaal gezien een vreemde eend in de bijt is. In andere landen bestaan er in het hoger onderwijs vaak alleen maar universiteiten, of instituten die daar erg veel op lijken. Dat is in Nederland niet het geval. Niet alleen zijn de studieprogramma’s op de hogeschool en de universiteit anders ingericht, hogescholen zijn ook pas sinds kort veel aandacht gaan besteden aan onderzoek. Aangezien de rankings veel waarde hechten aan onderzoek is het niet vreemd dat ze hogescholen tot op heden links hebben laten liggen. Wellicht zal dat in de toekomst veranderen, als hogescholen zich nog meer gaan richten op onderzoek.