Internationale studenten kunnen een goudmijn zijn voor universiteiten. Als ze van buiten de Europese Unie komen betalen ze de werkelijke kosten van een studie, en vaak studeren ze minstens even snel als Nederlandse studenten. Daarom is er iets nieuws in zwang: een voorbereidend jaar voor studenten die nog niet aan de ingangseisen van een studie voldoen. Maar mag dat eigenlijk wel? Ik schreef erover bij Folia, en dat leidde tot meerdere Kamervragen en een tik op de vingers voor de UvA.
De afgelopen jaren kwamen er honderden internationale studenten naar Amsterdam die nog niet aan de toelatingseisen van de UvA voldoen. Door middel van een voorbereidend jaar à 18.000 euro worden ze op de Roeterseilandcampus klaargestoomd voor een UvA-studie. Om sommige studenten aan een verblijfsvergunning te helpen moet de universiteit echter een kunstgreep toepassen.
In een van de gebouwen aan de rand van Roeterseilandcampus zijn, te midden van onder meer de afdelingen Student Services en ICT, elf lokalen exclusief gereserveerd voor internationale studenten. Iedere ochtend lopen tientallen, zo niet honderden, veelal Aziatische studenten naar gebouw J/K om daar hun ‘deficiënties’ weg te werken, zodat ze een jaar later aan een UvA-studie kunnen beginnen.
De 21-jarige Feng Yang is een van die jongvolwassenen. Ze volgt een Foundation Programme bij OnCampus omdat ze volgend jaar Business Administration wil gaan studeren aan de UvA. Feng kwam bij OnCampus terecht via Nuohan Education & Technology, een internationale wervingsagent in Shanghai, die studenten werft voor verschillende internationale universiteiten. Ze is nu twee weken in Nederland. ‘My friends here told me that Amsterdam is a beautiful city and that’s why I chose to go here. The education is okay, but the best thing about it is that I communicate a lot with other people due to the courses and that I get used to the city and country.’
OnCampus zegt studenten van havo-5-niveau in één jaar klaar te kunnen stomen voor een UvA-studie. Prijskaartje: om en nabij de 18.000 euro
Iedereen die in Nederland een vwo-diploma haalt is in principe toelaatbaar voor een universitaire studie. Dat is anders voor studenten van buiten Nederland. Het diploma van Feng en haar klasgenoten wordt door Nuffic [Nuffic is de Nederlandse organisatie voor internationalisering in het onderwijs. Het is een non-profitorganisatie die grotendeels wordt gesubsidieerd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap, HS] ingeschaald op een bepaald niveau.
Havo-5
Studenten wier diploma wordt ingeschaald op het niveau van vwo-6 en die bovendien met goed gevolg een toets Engels afleggen, mogen vaak direct aan een universitaire studie beginnen. Veel diploma’s van studenten in spe uit niet-Westerse landen worden echter ingeschaald als ongeveer van het niveau havo-5. Dat betekent dat het onderwijs algemeen vormend was, maar niet per se voorbereidend op wetenschappelijk onderwijs.
Studenten met een havo-5-niveau zijn in principe niet toelaatbaar voor een wetenschappelijke studie, maar daar hebben particuliere opleiders iets op gevonden: het voorbereidende jaar. OnCampus, dat onderdeel is van het Britse Cambridge Education Group [The Cambridge Group heeft niets te maken met de prestigieuze University of Cambridge, HS], belooft studenten die nog niet toegelaten kunnen worden tot de universiteit in één jaar klaar te stomen voor een UvA-studie. Prijskaartje: om en nabij de 18.000 euro. Dat is ongeveer twee keer zoveel als de kosten voor een bachelor Business Administration voor een student van buiten de Europese Unie.
Gedragscode
Hoewel OnCampus het onderwijs aanbiedt, gebeurt dat onder verantwoordelijkheid van de UvA. Dat is zo vastgelegd in de Gedragscode Hoger Onderwijs. In die gedragscode hebben universiteiten en hogescholen afspraken opgetekend over hoe ze met internationale studenten omgaan. Een landelijke commissie houdt toezicht op naleving van die gedragscode en behandelt klachten van internationale studenten tegen hun universiteit of hogeschool. Arno Overmars is als onderzoeker werkzaam bij die commissie, die dit voorjaar een dik onderzoeksrapport presenteerde over voorbereidende jaren.
Deficiënties
‘De gedragscode biedt universiteiten de mogelijkheid om een voorbereidend jaar aan te bieden aan studenten die in beginsel toelaatbaar zijn voor een opleiding, maar bij wie de instelling “deficiënties” vaststelt,’ zo legt hij uit. Oorspronkelijk was dat voorbereidende jaar voornamelijk bedoeld voor ‘een enkele getalenteerde student’ die bijvoorbeeld zijn Engels of zijn wiskunde nog moest bijspijkeren voor een bepaalde studie, vertelt hij. ‘In principe is de gedragscode zo geschreven dat een universiteit per student moet bekijken welke deficiënties hij of zij heeft, en die worden dan gericht weggewerkt.’
In de praktijk volgen de studenten bij OnCampus echter klassikaal onderwijs. ‘Vaak wordt een student simpelweg ingeschaald op een niveau van “ongeveer havo-5”,’ vertelt Overmars. ‘Het lijkt meer op een gestandaardiseerde cursus, dan op het wegwerken van deficiënties op individueel niveau.’ Daarnaast ziet hij een principiëlere vraag. ‘OnCampus zegt dat ze studenten met een voorbereidend jaar kan opwerken naar het niveau van vwo-6. Het is de vraag of dat echt lukt, want in het Nederlandse onderwijssysteem heb je twee jaar nodig om van havo-5 naar vwo-6 te komen.’
Bovengemiddeld
Volgens Han van Dissel, decaan van de Faculteit Economie & Bedrijfskunde (FEB), lukt dat OnCampus echter erg goed. ‘De studievoortgang van deze groep studenten is in vergelijking met onze andere studentenstromen op zijn minst gelijk en ligt bij sommige opleidingen zelfs hoger dan het gemiddelde.’ De faculteit waar Van Dissel leiding aan geeft werkt veruit het meest samen met OnCampus. Het wervingsbureau biedt voorbereidingsjaren aan voor vier van de vijf bachelors van de FEB [Naast deze vier studies biedt OnCampus ook een voorbereidend jaar aan voor de bachelor Politics, Psychology, Law & Economics (PPLE) en zes masters van de FEB], waaronder de drie grootste: Business Administration, Economics & Business Economics, en Econometrics.
‘De studievoortgang van deze groep studenten is in vergelijking met onze andere studentenstromen op zijn minst gelijk en ligt bij sommige opleidingen zelfs hoger dan het gemiddelde.’
Met name het voorbereidende jaar voor Business Administration is opvallend, omdat die studie sinds vorig jaar een numerus fixus heeft. Als er meer aanmeldingen zijn dan dat maximum wordt een aantal studenten niet toegelaten. Tot op heden zijn er echter nog geen studenten geweigerd omdat er steeds meer plekken dan aanmeldingen waren.. Studenten volgen dus een voorbereidend jaar voor een studie waarvan ze niet zeker weten of ze worden toegelaten. De UvA is sinds dit jaar de enige Nederlandse universiteit die nog een voorbereidend jaar voor een studie met een fixus aanbiedt, nadat de Erasmus Universiteit daar vorig jaar mee stopte bij haar bachelor International Business Administration.
Numerus fixus
Overmars van de Landelijke Commissie zet vraagtekens bij deze handelswijze van de UvA. ‘Een instelling moet voorafgaand aan een voorbereidend jaar de toelaatbaarheid van een student testen,’ zegt hij. ‘Dat staat in de gedragscode.’ Het idee van zo’n voorbereidend jaar is namelijk dat de student een jaar later daadwerkelijk aan de studie kan beginnen. ‘Een voorbereidend jaar is geen los product, het is altijd verbonden aan een hoofdstudie.’
‘Het is echter ten zeerste de vraag of dat kan bij een studie die een fixus of selectie hanteert,’ vervolgt Overmars. ‘De vraag stellen is hem eigenlijk beantwoorden. Feitelijk gezien is het niet mogelijk om die toelaatbaarheid een jaar van tevoren te toetsen. De toelaatbaarheid van een student hangt namelijk niet alleen af van of de student een voorbereidend jaar succesvol afrondt, maar ook van externe factoren zoals een selectiecommissie, loting, of de kwaliteit van andere aanmelders. Dat wringt.’ Daarom heeft zijn commissie daar dit voorjaar aandacht voor gevraagd in een onderzoeksrapport naar de naleving van de gedragscode. De verwachting is dat universiteiten, hogescholen en het ministerie dit najaar met een reactie komen op dat onderzoek.
‘We vonden het een beetje hypocriet dat de faculteit aan de ene kant een studentenstop wilde en aan de andere kant actief internationale studenten wierf’
Negatief advies terzijde geschoven
Ook de Centrale Studentenraad van de UvA ergerde zich aan de manier waarop de faculteit internationale studenten werft. In 2019 adviseerde ze onder meer daarom negatief over het instellen van een numerus fixus bij Business Administration. ‘We vonden het een beetje hypocriet dat de faculteit aan de ene kant een studentenstop wilde en aan de andere kant actief internationale studenten wierf,’ zegt toenmalig studentenraadsvoorzitter Roeland Voorbergen.
Het universiteitsbestuur besloot dat negatieve advies echter naast zich neer te leggen, aangezien het volgens rector magnificus Karen Maex slechts ging om ‘specifieke werving’ via agenten in vier landen, namelijk China, Rusland, Indonesië en Vietnam. De rol van OnCampus kwam blijkens de de notulen van de vergadering niet ter sprake.
Decaan Van Dissel ziet ook geen probleem in het aanbieden van een voorbereidend jaar voor een studie met een vorm van selectie. Van Dissel concludeert immers dat de OnCampus-doorstromers bij Business Administration het ‘even goed doen als het gemiddelde’. De Landelijke Commissie houdt het er in haar onderzoeksrapport op dat de studenten het ‘net iets minder goed dan de studenten die dat [voorbereidend jaar, HS] niet hebben gedaan’. Volgens Van Dissel is het verschil dat de commissie signaleert echter niet significant.
De UvA schrijft studenten in voor een andere studie dan die van hun voorkeur, zodat ze een verblijfsvergunning krijgen
Agreement
Bovendien is het voor studenten duidelijk dat ze niet per se toegelaten worden, zegt Van Dissel. ‘Wij stemmen ieder jaar grondig met OnCampus af wat de minimale toelatingscriteria moeten zijn voor zowel een start aan het voorbereidend jaar als vervolgens een start aan een van onze bacheloropleidingen. Bij Business Administration is dat niet anders.’
‘Wat daar wel aan is toegevoegd, is dat OnCampus met elke student die zich aanmeldt voor het voorbereidend jaar voor de bachelor Business Administration, een persoonlijk gesprek voert over de selectieprocedure,’ vervolgt Van Dissel. ‘Daarna tekent de student een agreement waarin dit nogmaals duidelijk wordt gemaakt: elke student moet de selectieprocedure doorlopen, ook al is hij of zij toelaatbaar. Dit geldt ook voor studenten die het voorbereidend jaar van OnCampus volgen. Doorstroom is derhalve niet gegarandeerd.’
Kunstgreep
De faculteit moet echter een kunstgreep uithalen om studenten daadwerkelijk naar Nederland te halen. De Immigratie- & Naturalisatiedienst (IND) geeft verblijfsvergunningen af aan universiteiten en hogescholen die de landelijke gedragscode onderschrijven. In die gedragscode staat echter dat universiteiten bij de toelating voor het voorbereidend jaar al moeten toetsen of een student toelaatbaar is voor de hoofdopleiding. Dat is bij een studie met een fixus of selectie in beginsel niet mogelijk.
Daarom schrijft de UvA studenten die een voorbereidend jaar volgen voor Business Administration of Politics, Psychology, Law & Economics (PPLE) in als student voor een andere studie. ‘Voor het aanvragen van een visum/verblijfsvergunning is een gegarandeerde doorstroom naar een bacheloropleiding nodig. Deze garantie kunnen we bij de Business Administration niet afgeven,’ legt Van Dissel uit. ‘Derhalve wordt er een garantie afgegeven en een verblijfsvergunning aangevraagd voor de bachelor Economics & Business Economics en het bijbehorende voorbereidend jaar. Daar kunnen studenten immers wel gegarandeerd naar doorstromen als ze niet worden toegelaten bij Business Administration of PPLE.’
Niet de bedoeling
Hoewel Van Dissel er open over is, zegt de IND bij monde van een woordvoerder niets van deze handelswijze af te weten. ‘De omschreven handelswijze van de UvA was de IND tot dusver niet bekend. Inschrijving van een internationale student voor een voorbereidend jaar aan een andere opleiding dan de gewenste opleiding om zo een verblijfsvergunning te verkrijgen is vanzelfsprekend niet de bedoeling,’ laat hij desgevraagd weten.
Of de IND ook gaat optreden tegen de UvA, laat de woordvoerder nog in het midden. ‘Als de IND actie onderneemt dan zal dat eerst met de instelling in kwestie worden besproken voordat we dat melden aan de pers.’
Dit bericht werd eerder gepubliceerd bij Folia.