Zuidaskantoren oefenden invloed uit op publicaties UvA-medewerkers belastingrecht

Een paar maanden deed ik onderzoek naar de ‘dubbele petten’ op de afdeling Belastingrecht. Daaruit bleek dat grote Zuidaskantoren de afgelopen jaren invloed uitoefenden op publicaties en media-optredens van medewerkers. Het artikel, dat werd gepubliceerd bij Folia, leidde tot Kamervragen van meerdere partijen.

Vrijwel alle hoogleraren belastingrecht aan de UvA hebben een baan bij een groot advocaten- of belastingadvieskantoor. Het behoort volgens hen ‘tot het DNA van de afdeling’, dat ze lang koesterden. Maar dat DNA heeft zijn wissel getrokken op de vakgroep. Zo hebben meerdere grote belastingadvieskantoren artikelen van medewerkers van belastingrecht voor publicatie ingezien. Sommigen zijn zelfs gedwongen aanpassingen van hogerhand over te nemen.

De afgelopen twee jaar lag gebouw-A van de Roeterseilandcampus er verlaten bij. Op veel verdiepingen was dat nieuw, maar niet op de negende etage. Daar huist de afdeling belastingrecht, waar het volgens bronnen al een decennium niet druk is.

Dat is niet vreemd. Alle medewerkers van de UvA-vakgroep belastingrecht hebben een druk leven: op een enkeling na combineren ze allemaal een aanstelling aan de UvA met een andere baan.

De gewone hoogleraren op de afdeling doen dat vrijwel allemaal ook nog eens in dezelfde sector. Zij werken allen, op een uitzondering na, bij een belastingadvies- of advocatenkantoor, naast hun aanstelling van de UvA. Deze uitzondering, die binnenkort met emeritaat gaat, werkt bij de Raad van State en het parket-generaal van de Hoge Raad. De dubbele petten zitten ‘in het DNA van de afdeling’, vinden de hoogleraren.

DNA van de afdeling

Maar dat ‘DNA van de afdeling’, waar de hoogleraren lang aan hebben vastgehouden, leidt tot problemen, zo blijkt uit een onderzoek van Folia. Meerdere bronnen maken er melding van dat zij de artikelen die zij als UvA-wetenschapper schrijven moeten voorleggen aan het kantoor waar ze de rest van de week werken, en dat zij aanpassingen moeten doorvoeren. Zij ervaren onvoldoende rugdekking van de afdeling.

Docenten die niet bij een kantoor werken zeggen niet te kunnen doorgroeien. Bovendien is er volgens bronnen een bijna voortdurend tekort aan ervaren personeel, en worden er belastingadviseurs van grote kantoren gratis ingezet voor onderwijs.

Wat is er aan de hand bij de sectie belastingrecht? Folia had inzage in vertrouwelijke documenten en correspondentie, en sprak met zestien betrokkenen en experts. Onder hen bevinden zich meerdere medewerkers en ex-medewerkers van de afdeling. Daaruit rijst een beeld van een afdeling die intens verstrengeld is met de grote belastingadvieskantoren op de Zuidas, en waar het belang van het kantoor soms voorrang krijgt op wetenschappelijke integriteit.

‘Sommige onderwerpen komen in de fiscale literatuur niet of onvoldoende aan bod, vermoedelijk omdat het vanuit commercieel perspectief handiger is om deze onderwerpen te laten rusten’

– De Leidse hoogleraar belastingrecht Jan Vleggeert

Dubbele petten

Binnen de Nederlandse rechtenfaculteiten is het gebruikelijk dat hoogleraren of docenten naast hun aanstelling aan een universiteit ook werken in de praktijk. Velen zijn werkzaam als (plaatsvervangend) rechter bij een rechtbank of een Hof, werken bij een overheidsinstantie, of hebben een functie als advocaat of adviseur bij een kantoor.

Dat dit voordelen heeft staat voor veel juristen buiten kijf. Zelfs fervente tegenstanders van dubbele petten binnen de rechtswetenschap erkennen dat docenten met een nevenfunctie ‘waardevolle inzichten’ met zich meebrengen en dat studenten veel kunnen leren van hun praktijkkennis. De rechtenfaculteit ziet zelf ook de voordelen van een dubbele pet: ‘We waken tegen het beeld dat “dubbele petten” per definitie integriteitsproblemen opleveren, en zien juist de grote waarde van deze medewerkers voor in het bijzonder ons onderwijs,’ zo schrijft de rechtenfaculteit in haar strategisch plan.

Zes nullen

Het is volgens sommigen ook nauwelijks te voorkomen. De rechtenstudie is relatief sterk verweven met de beroepspraktijk, en een carrière in de wetenschap is slechts voor een heel klein deel van de studenten de reden om te beginnen met een rechtenstudie. Toen de rechtenfaculteit van de UvA vorig jaar een vacature uitzette voor een voltijds universitair docent strafrecht kwamen er welgeteld twee sollicitatiebrieven binnen. Op andere vakgebieden zou dat vrijwel ondenkbaar zijn.

Waar universitair docent of een hoogleraarschap in veel sectoren bovendien een bijzonder goed betaalde baan is, is het dat voor juristen niet per se. Een goede advocaat verdient al meer dan een professor.

Een vakgebied waarbinnen bijzonder veel hoogleraren met dubbele petten voorkomen is het belastingrecht. Daar spelen bovenstaande problemen in uitvergrote vorm. Belastingadviesfirma’s en advocatenkantoren die gespecialiseerd zijn in belastingrecht betalen jaarsalarissen met vijf of zes nullen. Bovendien zijn er in Nederland zoveel kantoren dat vrijwel alle afgestudeerden er aan de slag kunnen. Wie voor de wetenschap kiest is een buitenbeentje.

Het verleidde de Leidse hoogleraar belastingrecht Jan Vleggeert (geen dubbele pet) om in zijn oratie in 2020 te ageren tegen dubbele petten. ‘Sommige onderwerpen komen in de fiscale literatuur niet of onvoldoende aan bod, vermoedelijk omdat het vanuit commercieel perspectief handiger is om deze onderwerpen te laten rusten,’ zo zegt hij in oktober 2020 in de Leidse aula. ‘Bovendien kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat hoogleraren met een commercieel belang verdacht vaak een standpunt innemen dat in overeenstemming is met het klantbelang.’

De Leidse hoogleraar Vleggeert richtte zich tot al zijn collega’s in het belastingrecht. Uit een inventarisatie van de Volkskrant blijkt dat aan alle Nederlandse universiteiten hoogleraren werken die tevens een aanstelling hebben als advocaat of belastingadviseur. Dat zijn er bij de ene universiteit meer dan bij de andere, en de UvA heeft er het meest. Alle twaalf hoogleraren die in 2021 bij de afdeling werkten hadden destijds een nevenfunctie. Alleen in Rotterdam hadden ook alle hoogleraren belastingrecht een nevenfunctie. Procentueel had de UvA bovendien de meeste hoogleraren met een nevenfunctie in het bedrijfsleven.

Decaan André Nollkaemper ziet voordelen bij een goede verbinding van de sectie belastingrecht met de praktijk, maar hij erkent dat de balans in de sectie belastingrecht ‘in de afgelopen twintig jaar scheef is gegroeid, met te veel kleine aanstellingen, te veel hoogleraren die zijn verbonden aan een Zuidaskantoor en het ontbreken van leidinggevenden die voltijds, of vrijwel voltijds aan de faculteit werken.’

Deze situatie heeft ‘op diverse punten nadelige gevolgen gehad,’ geeft hij aan, ‘bijvoorbeeld door de beperkte beschikbaarheid van docenten voor studenten’. Ook brengt het volgens hem ‘risico’s met zich mee voor onafhankelijkheid en integriteit’. ‘In de afgelopen jaren zijn daarom veel acties ingezet om deze problemen te adresseren. We zijn op de goede weg. maar de erfenis van twintig jaar kan niet van de ene op de andere dag teniet worden gedaan.’

Maximaal drie dagen per week

Op de negende verdieping van het A-gebouw van de Roeterseilandcampus zit de afdeling belastingrecht en haar internationaal gerenommeerde onderzoeksinstituut: het Amsterdam Center for Tax Law (ACTL). Aan het hoofd van de vakgroep staat hoogleraar Hein Vermeulen, zijn collega-hoogleraar Dennis Weber leidt het ACTL. Naast Vermeulen en Weber werken er nog vijf gewoon hoogleraren en twee bijzonder hoogleraren. Een universitair hoofddocent is er niet. Wel is er een opleidingsdirecteur, en een paar universitair docenten die parttime werken. Net als elders in het land wordt de afdeling gedomineerd door mannen. Wat wel verschilt is dat er op de UvA bijzonder weinig hoogleraren belastingrecht met grote contracten zijn. Er is geen enkele hoogleraar die meer dan drie dagen per week op de universiteit werkt, en veruit de meeste hoogleraren en docenten hebben een contract van 0,4 fte of minder.

Tot september vorig jaar werkten er zelfs slechts twee medewerkers meer dan een halve week aan de UvA. In september zijn er drie buitenlandse juristen aangenomen voor een project van het onderzoeksinstituut ACTL, zij hebben alle drie een aanstelling van meer dan drie dagen. Zij draaien echter niet mee in het bachelor- en masteronderwijs. De aanstellingen voor de vakgroepvoorzitter en de onderzoeksdirecteur worden binnenkort uitgebreid naar 0,6 fte.

Combineren van parttime banen

Jaap Zwemmer (hier in 1996) was de laatste hoogleraar belastingrecht met een voltijdsaanstelling. Hij ging in 2006 met emeritaat.

Dat combineren van banen is onderdeel van wat men bij belastingrecht ‘het DNA van de afdeling’ noemt, zo melden meerdere direct betrokkenen aan Folia. Zelfs de voorzitters van de vakgroep zijn, sinds het vertrek van Jaap Zwemmer ongeveer vijftien jaar geleden, parttimers met een kleine aanstelling. Zij zijn volgens bronnen vaker op hun belastingadvieskantoor te vinden dan op de UvA. De rechtenfaculteit wil hier een eind aan maken. In het Facultair Strategisch Plan dat de faculteit in 2021 aannam staat ‘dat leidinggevende posities binnen afdelingen en secties bekleed worden door medewerkers met een (vrijwel) voltijdse aanstelling binnen de UvA’.

Sinds 2002 is er bij belastingrecht geen gewoon hoogleraar meer benoemd die niet óók werkzaam is bij of voor een belastingadvies- of advocatenkantoor. Volgens de bronnen die Folia sprak is ook dat het DNA van de afdeling: zonder baan bij een kantoor word je nooit hoogleraar. Dat zouden de hoogleraren ook laten doorschemeren aan promovendi en docenten die graag willen doorgroeien.

Een bron meldt dat ‘er andere belangen’ gaan spelen als je hogerop wil komen binnen de afdeling en dat je ‘alleen ergens kunt komen met de steun van een kantoor’. Een andere bron zegt dat je alleen hoogleraar kunt worden ‘als je geld regelt’. Weer anderen melden bovendien dat ze door medewerkers van de afdeling zijn aangemoedigd om ook vooral bij hun belastingadvies- of consultancykantoor te blijven werken, omdat dit de kans op een mooie functie binnen de afdeling zou vergroten.

Onwaarschijnlijk weerbarstig

Rechtendecaan André Nollkaemper zegt dat het beeld dat een medewerker alleen hoogleraar kan worden als zij of hij in de praktijk werkt ‘apert onjuist’ is. ‘Als dit ooit al zo was, dan is het nu niet meer zo. Er is hoe dan ook geen sprake van dat voor het maken van promotie naar een hogere rang het noodzakelijk is om op de Zuidas te werken. ledere wetenschapper binnen de faculteit wordt op haar of zijn merites beoordeeld. Praktijkervaring kan nuttig zijn, maar een nevenfunctie mag en zal nooit een voorwaarde zijn.’

Nollkaemper, die sinds 2016 decaan is, zegt de laatste jaren sterk te hebben ingezet op het opzetten van een robuuster docententeam, met grotere contracten. Vijf jaar later resulteert dat in het aannemen van drie projectonderzoekers en een docent voor de Engelstalige post-master-opleiding. Zij krijgen alle vier grote aanstellingen. Er zijn volgens Nollkaemper nog te weinig medewerkers met vollere aanstellingen, maar ‘we hebben te maken met de erfenis van twintig jaar, die we niet van het ene op het andere moment kunnen veranderen, zeker niet met de krappe arbeidsmarkt’.

Volgens Nollkaemper zijn er ‘meerdere gesprekken over gevoerd, en er beweegt wel iets’. ‘Stapsgewijs gaan we in de goede richting,’ zegt hij. Sindsdien is bijvoorbeeld de aanstelling van de sectievoorzitter uitgebreid van 0,4 naar 0,6 fte. ‘Maar de praktijk is, zeker bij deze afdeling, onwaarschijnlijk weerbarstig gebleken. Du moment dat er een vacature ontstaat, wil ik dat er een voltijds hoogleraar komt. Zo’n voltijds of bijna voltijds aanstelling is in mijn ogen ook nodig om onderwijs, onderzoek en bestuurlijke taken goed te kunnen combineren.’

Vaste kern

Illustratie: Rueben Millenaar

Die erfenis van twintig jaar waar Nollkaemper het over heeft, is ontstaan na het vertrek van de laatste voltijds UvA-hoogleraar belastingrecht Jaap Zwemmer. Zwemmer ziet ook dat ‘er nu te veel’ hoogleraren belastingrecht met een dubbele pet zijn aan de UvA. ‘Ik vind het belangrijk dat iedere afdeling of iedere vakgroep een kern van hoogleraren zonder dubbelfunctie heeft, en daarmee volledige academische vrijheid. De faculteit zou daarop moeten toezien.’

Waarom dat niet is gebeurd na zijn vertrek weet Zwemmer niet, al heeft hij wel een vermoeden. ‘Ik denk dat ze gewoon niemand hebben kunnen vinden die fulltime aan de slag wilde. Het is in mijn ogen vooral een financiële kwestie. In de praktijk kunnen mensen een veelvoud verdienen van wat ze aan de universiteit krijgen.’ Hoogleraren ‘kopen’ in zijn ogen academische vrijheid door genoegen te nemen met een lager salaris dan ze in de markt kunnen krijgen.

Dat is echter aan de UvA lang niet gebeurd, waardoor ‘het DNA van de afdeling’ zich de afgelopen decennia zo heeft kunnen ontwikkelen dat er geen voltijds hoogleraren meer zijn, en er een tijdlang slechts één docent was die meer dan drie dagen per week werkte. Vrijwel alle bronnen vertellen Folia dat het jarenlang onbespreekbaar was om een contract voor meer dan drie dagen per week bij de afdeling te hebben. Bovendien hebben meerdere mensen problemen gehad om zelfs kleine uitbreidingen van hun aanstelling aan de UvA te regelen, vertellen ingewijden. Op de sectie belastingrecht vergelijkt men zichzelf graag met de medische wetenschap, waar de chirurg ’s morgens een levensreddende operatie uitvoert en ’s middags college geeft.

Lex Bouter, hoogleraar Methodologie en Integriteit aan de Vrije Universiteit, zegt dat er in beginsel weinig mis is met nevenfuncties van wetenschappers. Wel noemt hij het ‘ongelukkig’ wanneer iedereen op een afdeling nevenfuncties heeft die veel tijd in beslag nemen. ‘Helemaal wanneer dat vooral functies in een nauw afgebakende sector zijn. Dat is niet zo slim. Je hebt dan geen diversiteit binnen je onderzoeksgroep, waardoor je voor het oog van de buitenwacht afhankelijk lijkt te zijn van externe partijen, en dat in zekere zin ook bent.’

Zwijgen is goud

Die dubbele petten hebben hun invloed op het werk van hoogleraren, ziet emeritus hoogleraar Zwemmer. ‘Ik denk niet dat mensen ineens heel andere dingen gaan roepen als ze een dubbele pet op hebben dan wanneer ze die niet hadden. Maar ik denk wel dat mensen dingen verzwijgen,’ zegt hij.

‘Toen ik zelf nog hoogleraar was hadden al mijn collega’s, die allen naast een hoogleraarschap ook in de belastingadviespraktijk werkten, kennis van een belastingconstructie die ik niet kende. Dat was een soort bedrijfsgeheim, waarmee ze klanten konden helpen om belasting te ontwijken. Tegen mij spraken ze daar niet over, en ze publiceerden ook niet over die constructie,’ zo vertelt Zwemmer. ‘Ik denk dat je vooral oog moet hebben voor het feit dat hoogleraren met een dubbele pet sommige zaken of onderwerpen niet behandelen, omdat die het belang van hun praktijk doorkruisen.’

‘Neutraler’

Marcel Pheijffer, hoogleraar accountancy aan de Universiteit Nyenrode en hoogleraar forensische accountancy aan de Universiteit Leiden, nam eens de proef op de som. Hij werd zelf gevraagd voor ‘een topfunctie bij een Big Four-kantoor’ [De term Big Four wordt in het wereldje gebruikt voor de vier grootste consultancy- en accountantskantoren ter wereld: Ernst & Young, Deloitte, PwC en KPMG] Hoewel Pheijffer al wist dat hij het aanbod zou afslaan, ging hij ‘uit nieuwsgierigheid’ in op de uitnodiging. Hem werd direct op het hart gedrukt dat als hij aan de slag zou willen bij het kantoor hij ‘neutraler’ moest gaan schrijven over zijn vakgebied. ‘En ik mocht ook niet schrijven over accountancy-gerelateerde zaken waar collega-kantoren bij betrokken waren.’

Dat is niet uniek. Vrijwel alle bronnen met een dubbele pet die Folia spreekt, melden dat zij weleens door hun andere werkgever ‘op het matje zijn geroepen’ nadat zij iets schreven dat de firma of haar klanten niet was bevallen. Het gaat daarbij om meerdere firma’s. Sommigen kregen ‘een verbod’ om nog met bepaalde media te praten, en mochten zich op bepaalde thema’s niet langer als wetenschapper in het maatschappelijk debat mengen. Anderen moesten hun spreekteksten bij hun kantoor voorleggen en kregen deze met track changes terug, ook voor gelegenheden waarbij ze werden uitgenodigd als UvA-wetenschapper. Bij een van hen gebeurde dat zelfs voor een hoorzitting waarvoor hij in de Kamer was uitgenodigd.

Onaanvaardbaar

Rechtendecaan Nollkaemper zegt dat hij deze berichten schokkend vindt. Hij zegt naar aanleiding van deze berichten navraag te hebben gedaan bij de huidige sectievoorzitter, de directeur van het onderzoeksinstituut en de leidinggevenden van de afdeling. ‘Zij hebben daar niet eerder van gehoord, maar de sectievoorzitter zal hier onderzoek naar doen,’ zegt hij. ‘Het zou onaanvaardbaar zijn, een botte en flagrante schending van de wetenschappelijke integriteit. Iedereen die dit overkomt mag zich door mij persoonlijk gesteund voelen. Elke vorm van inmenging van elke partij van buitenaf is ten enenmale onaanvaardbaar. Voor kantoren die zich van dergelijke praktijken bedienen is geen plaats in het netwerk van partijen met wie we samenwerken.’

Hoogleraar Lex Bouter noemt publicatieveto’s onaanvaardbaar

Ook volgens integriteitsexpert Bouter zou zoiets onbestaanbaar moeten zijn. ‘Publicatieveto’s zijn onacceptabel. Natuurlijk: je kunt je andere werkgever het concept-artikel voorleggen met een verzoek om commentaar. Maar je moet in alle vrijheid kunnen besluiten wat je daarvan overneemt.’

Bouter begrijpt echter dat het moeilijk is om weerwoord te geven wanneer een medewerker financieel afhankelijk is van een andere werkgever. ‘Het is belangrijk om hierover vooraf harde afspraken te maken. Mocht de firma in kwestie toch over de schreef gaan, dan hoort het afdelingshoofd of de decaan een stevig gesprek te voeren met de partij waar de nevenfunctie wordt uitgevoerd. Het moet duidelijk zijn dat dit niet gaat. Het is immers strijdig met wat we in de wetenschap hebben afgesproken en in gedragscodes hebben vastgelegd.’

Dat is echter niet hoe het bij de afdeling belastingrecht gaat, zeggen meerdere bronnen uit eigen ervaring. Meerderen van hen geven los van elkaar jegens Folia aan dat zij geen rugdekking ervoeren. Twee van hen hebben dat besproken met een hoogleraar uit de vakgroep, maar beiden kregen te horen dat ze moesten schipperen, of dat ze ‘met beide belangen rekening moesten houden’. Een ander nam de moeite niet om het intern te bespreken. ‘Het is niet eens in me opgekomen. Misschien omdat ik toch niets van hen verwachtte.’

Illustratie: Rueben Millenaar

Kleine aanstellingen in het onderwijs

Een ander onderdeel van het ‘DNA van de afdeling’ is dat er al jarenlang onderwijs wordt gegeven door mensen die dat ofwel gratis doen ofwel een zeer kleine aanstelling hebben. De overgrote meerderheid van de bronnen die Folia spreekt heeft langere tijd gratis onderwijs gegeven, ofwel is hen gevraagd dat te doen. Een deel van het onderwijs van de sectie wordt nog steeds gegeven door gastdocenten uit de belastingadviespraktijk of van de Belastingdienst, die gratis werken.

Docenten zijn hierdoor min of meer genoodzaakt om in de belastingadviespraktijk of bij de Belastingdienst te blijven werken. Bronnen vertellen dat veel docenten een dag of een halve dag per week door hun kantoor beschikbaar worden gesteld om op de UvA colleges te geven. ‘Het geeft status als je kunt zeggen dat je bij een universiteit werkt,’ vertelt iemand die lang op zo’n manier aan de UvA werkte. ‘Bovendien krijg je een UvA-account waarmee je in alle databases van de Universiteitsbibliotheek kan. Die kun je dan ook voor je werk gebruiken. Als je die zelf moet kopen kost dat toch zo’n duizenden euro’s per jaar.’

Charitatief

Anderen zien er iets ‘charitatiefs’ in: ze verdienen als adviseur of partner bij een groot kantoor soms vele tonnen per jaar en ‘geven zo gratis iets terug’ aan de samenleving en aan de jongere generatie. Het geeft daardoor naast wetenschappelijke status ook aanzien bij gelijken in het wereldje.

Het werven van docenten gebeurt echter ook op een meer ad hoc-basis, vertelt een andere bron aan Folia. Hij vertelt dat een hoogleraar met enige regelmaat aan kantoren of adviseurs belooft dat er wel iets voor ze geregeld kan worden binnen de UvA. ‘Dan heeft hij beloofd dat mensen onderwijs mogen geven en moeten ze ergens worden geplaatst.’

‘Als iemand gratis werkt, dan kun je diegene nergens aan houden’

Toch heeft dit beleid gevolgen. ‘Al die externe docenten willen namelijk wel een college geven, maar als er gesurveilleerd of als er nagekeken moet worden, geven ze niet thuis,’ vertelt een ingewijde. Doordat deze vrijwillige docenten nergens aan gehouden zijn en direct kunnen stoppen wanneer zij of hun kantoor daartoe besluiten, is er op de afdeling voortdurend een dreigend personeelstekort en is er weinig tijd voor zaken als curriculumvernieuwing.

Een andere bron vindt het ‘doodzonde’ dat er in de vakgroep ‘gewoon geen commitment’ voor onderwijs is. ‘Als iemand gratis werkt, dan kun je diegene nergens aan houden.’ Studenten moeten hierdoor stelselmatig lang wachten op feedback of beoordelingen van tentamens, opdrachten of scripties.

Een bron die zicht heeft op het afstudeerniveau van verschillende universiteiten ziet dat afgestudeerden van de UvA ‘momenteel niet tot de top behoren’. ‘Dit moet worden gekanteld, want het is in the long run niet goed is voor de reputatie van de universiteit’.

Rechtendecaan André Nollkaemper | Foto: Diederik Bulstra (UvA)

Decaan Nollkaemper erkent dat de jarenlang gegroeide opbouw van de afdeling met veel parttime docenten onwenselijke effecten heeft gehad voor het onderwijs. Hij stelt dat er nu stappen zijn gezet om dit te adresseren; voor alle opleidingen is er volgens hem nu een kernteam van docenten met grotere aanstellingen verzekerd. Voor de bachelor (met ongeveer 200 studenten) en de master (met ongeveer 240 studenten) gaat het naast de vakgroepvoorzitter (binnenkort 0,6 fte) om de opleidingsdirecteur (0,9 fte) en een docent (0,6 fte).

Volgens Nollkaemper is het wel te simpel om de problemen toe te schrijven aan REch de rechtenfaculteit door onderfinanciering een structureel hoge werkdruk,’ zegt hij. ‘Ten tweede is het bijna onmogelijk om in Nederland universitair docenten belastingrecht te werven.’ De laatste open vacature voor vier medewerkers leverde volgens hem welgeteld nul sollicitaties uit Nederland op. ‘Ten derde vermindert de inzet van de gastdocenten juist de werkdruk van de reguliere staf.’

Slechte score in de Keuzegids

Ook in de recente Keuzegids komt de master fiscaal recht van de UvA niet goed uit de bus. De Keuzegids, die gebruik maakt van de data van de Nationale Studentenenquête (NSE), geeft de studie enkel minnetjes. Op het gebied van inhoud, toetsing, sfeer en loopbaanvoorbereiding krijgt de studie zelfs een dubbele min. Ter vergelijking: er is maar één andere master fiscaal recht die een dubbele min krijgt. Alleen de Leidse master krijgt één dubbele min, voor sfeer.

Volgens decaan Nollkaemper is er echter behoorlijk wat af te dingen op die score in de Keuzegids. De respons van de Nationale Studentenenquête is volgens hem te laag om betrouwbaar te noemen. ‘Daarnaast blijkt uit de NSE dat twee derde van de masterstudenten fiscaal recht tevreden of zeer tevreden is met de docenten. Meer dan 90 procent van de studenten geeft aan dat docenten inhoudelijk deskundig zijn en veel kennis hebben over de beroepspraktijk.’ Wel erkent hij dat er studenten zijn met klachten over het tijdig reageren op mails en het tijdig geven van feedback. ‘Juist hierom is er enige jaren geleden al ingezet op een robuuster docententeam.’

Nollkaemper stelt dat in de recente onderwijsvisitatie juist voordelen werden genoemd van de wisselwerking met de praktijk. Hij citeert: ‘Omdat veel docenten tevens in de fiscale beroepspraktijk werkzaam zijn, leggen zij in de vakken steeds de verbinding met de ontwikkelingen in het professionele veld.’

Werkgroep Integriteit

Decaan Nollkaemper geeft aan dat hij veel werk maakt van integriteit en onafhankelijkheid. Daarom heeft hij ‘juist met het oog op de verbinding van meerdere afdelingen van de faculteit met de beroepspraktijk’, vorig jaar een werkgroep Integriteit ingesteld. ‘Deze werkgroep is al enige tijd geleden gestart, juist om fundamentele vragen over onder meer de onafhankelijkheid en financiering onder de loep te nemen en aanbevelingen te doen,’ zei hij daar eerder over.

‘De landelijke regels over onafhankelijkheid en integriteit moeten vanzelfsprekend zorgvuldig en strikt worden nageleefd door alle medewerkers die ook in de praktijk werken,’ vervolgt hij. ‘Maar hoe we die zorgvuldige toepassing kunnen borgen werpt veel vragen op. De werkgroep heeft hiervoor in februari aanbevelingen gedaan.’ Naar aanleiding daarvan heeft Nollkaemper een ‘faculteitsbreed gesprek’ aangekondigd. Dat vindt spoedig plaats.