Iedereen herinnert zich de provo’s en de Maagdenhuisbezetting van 1969. Maar wat gebeurde er in dé protestmaand van de jaren zestig, mei ‘68, in Amsterdam? Vijftig jaar later ging ik voor Folia op zoek. ‘Zijn er echt nog sit-ins en bezettingen geweest? Ik herinner me daar niets meer van.’
In mei ‘68 staan vrijwel alle Europese hoofdsteden in brand, soms letterlijk. Het is het toonbeeld van het verzet van de babyboomgeneratie tegen de toenmalige maatschappij. Mei ‘68Bekijk hier een aflevering van Andere Tijden (VPRO) over Mei 68. begint anderhalve maand eerder in Nanterre, een voorstad van Parijs. In maart 1968 protesteren studenten aan de Université Paris Nanterre tegen de klassendiscriminatie in de Franse samenleving en het gebrek van inspraak van studenten. Ze bezetten het bestuursgebouw, dat al snel wordt omsingeld door agenten, waarna ze het weer verlaten.
Parijs
Anderhalve maand sleept het conflict tussen de universiteit en de studenten voort, totdat het bestuur op 2 mei 1968 besluit de universiteit te sluiten. Studenten van de Université de Paris (tegenwoordig de Sorbonne Universiteit) protesteren op 3 mei tegen de sluiting van de universiteit. Die demonstranten worden door de politie van hun eigen universiteitsterrein weggedragen. Drie dagen later organiseert de Union Nationale des Étudiants de France (UNEF) en de bond van universitaire medewerkers een mars die meer dan 20.000 medestanders op de been brengt. De politie grijpt weer in, hardhandig deze keer. De demonstratie wordt uit elkaar geslagen en er wordt traangas ingezet. Honderden studenten worden gearresteerd.
Door het politiegeweld scharen de grote vakbonden zich achter de studenten: een mars door de straten van Parijs trekt meer dan een miljoen sympathisanten. Er wordt een algehele staking afgekondigd die veertien dagen duurt.
Bekijk hier een documentaire over de studentenprotesten in mei 1968. Lees verder onder de video.
Tegelijkertijd slaat ook in andere landen de vlam in de pan. In Duitsland wordt in het voorjaar van 1968 een politieke aanslag gepleegd op de extreemlinkse studentenleider Rudi Dutschke, waarna ook in de toenmalige West-Duitse hoofdstad Bonn tienduizenden de straat op gaan. In Italië worden alle universiteiten op één na bezet om de situatie van de arbeiders te verbeteren. Maar in de geschiedenisboeken is weinig te vinden over protesten in Amsterdam. Hoe komt dat?
Amsterdam
Naar schermutselingen in Nederland is het goed zoeken. In de Folia-archieven is pas op 1 juni 1968 een eerste vermelding van acties. Op pagina 2 staat een stuk met de kop ‘De “bezetting” van de aula en andere acties van Nederlandse studenten’Lees hier het artikel terug in pdf.. Er wordt gerept over een eendaagse bezetting van de aula, van protestacties tijdens colleges en discussies over het rapport-MarisHet rapport-Maris is een in opdracht van het ministerie uitgebracht rapport over de inrichting van de universiteit. Het rapport-Maris adviseerde om universiteiten zakelijker te besturen dan tot die tijd gewoon was. en over studentenleiders uit Frankrijk, Duitsland en Italië die in Amsterdam studenten toespreken. De enige UvA-student die aan het woord komt in het stuk is Asva-voorzitter P. Cohen. Ook in andere artikelen over mei ‘68 komt die naam Peter Cohen steeds terug.
Peter Cohen blijkt tegenwoordig te wonen in een portiekflat. Althans, de paar maanden van het jaar dat hij in Nederland is. ‘Ik heb een huis in Frankrijk. Het ligt op een heuvel, buitenaf. Het is er prachtig,’ zegt hij. ‘Ik kijk uit over de Gironde. Daar breng ik het grootste deel van mijn tijd door.’
Hiërarchie
‘Als je het over mei ’68 wil hebben, moet je beginnen bij de SVB,’ vertelt Cohen, ‘de Studenten Vak Beweging. Begin jaren 60 werd die opgericht in Nijmegen, naar het voorbeeld van de grote Franse studentenbewegingen als de UNEF. Ze streefden naar een democratischer universiteit.’ Hij benadrukt dat de universiteit veel is veranderd de laatste decennia. ‘Ik ben in 1960 sociale psychologie gaan studeren aan de Gemeentelijke Universiteit. Dat was een volledig ander instituut dan de UvA nu. Er waren heel veel onderzoekers, en het onderwijs was totaal anders dan tegenwoordig. Op de middelbare school hoefde ik niet veel te doen, maar dat was nu wel anders. Vanaf moment nul kregen we zwaar theoretische onderwerpen als wetenschapsfilosofie waar ik niets van begreep. Ik moest me echt invechten. Ik haalde dat eerste jaar geen enkel tentamen.’
Hij vergelijkt de universiteit van destijds met een geloofsgemeenschap. ‘Mensen aan de Gemeentelijke Universiteit werkten met een soort kloosterachtige toewijding in een strikte hiërarchie. Professoren bepaalden alles: van het personeelsbeleid tot wat er onderzocht werd en hoe het onderwijs eruit zag. Studenten en wetenschappelijke medewerkers hadden zich te schikken.’
In de jaren zestig verandert dat, vertelt Cohen. Hij plaatst dat verzet in een bredere maatschappelijke discussie. ‘Er was een brede strijd tegen de oudere generatie. Provo is daar een goed voorbeeld van, maar ook in de theaterwereld eiste een nieuwe generatie zijn plek op, en ook journalisten deden dat. Mensen legden zich niet meer neer bij: “zo gaat dat nu eenmaal”.’
Hij ziet in de provo’s de reden dat het in mei 1968 rustig bleef in Amsterdam. ‘In Frankrijk ontplofte de boel omdat de politie zo hardhandig optrad. Daar werd de gendarmerie ingezet. Dat is geen politie, maar dat is een onderdeel van het leger, van het geweldsapparaat. Slachtoffers van staatsgeweld krijgen altijd sympathie van de massa, daardoor werd het zo’n invloedrijke beweging.’ In Nederland had de politie dankzij de provo’s al ervaring met provocerende jongeren, bedoelt Cohen. Ze wist hier hoe ze moest omgaan met jongeren die het gezag uitdaagden.
Lees verder onder de foto.
Er was in mei 1968 ook geen sprake van geweld, herinnert hij zich. ‘Er was voornamelijk verwarring. Hier en daar was een sit-in, of protestmars, maar dat was allemaal heel vreedzaam.’ Cohen raadt me aan met de man te gaan praten die het jaar voor hem Asva-voorzitter was. ‘Je weet wel, die ene die altijd op televisie was tijdens de Arabische lente. Dat is het nadeel van mijn leeftijd, ik kan namen niet meer onthouden.’ Ik weet niet wie hij bedoelt en doe een foute gok die hem blijkbaar wel op het goede spoor brengt. ‘Nee, Hendriks, heette die. Bertus Hendriks.’
Bertus Hendriks: keiharde belangenbehartiging
Net zoals Cohen is Hendriks halverwege de zeventig, hij oogt wat fragieler als hij plaatsneemt in een chic café in Oud-Zuid. Hij herinnert zich dat het Amsterdamse studentenactivisme in de jaren zestig vooral begon als sociaaleconomische strijd. ‘We wilden meer en hogere beurzen, en een lager collegegeld. Als student was je bovendien afhankelijk van een hospita, tenzij je bij een of ander rijk dispuut zat. Daar wilden we een einde aan maken: er moesten meer studentenwoningen komen.’ Onder Hendriks’ leiding gebruikt de Asva de slogan ‘Keiharde belangenbehartiging’, vertelt hij lachend.
Hendriks komt in het gesprek steeds terug op problemen elders in de wereld. ‘Studenten overal in Europa waren erg bezig met buitenlandse zaken: de Franse UNEF was een belangrijke tegenstander van de Franse oorlog in Algerije, en wij hielden ons bijvoorbeeld bezig met de Vietnam-oorlog, maar ook met de Portugese bezettingen van Mozambique en Angola.’ Hendriks vertelt graag, bijvoorbeeld over de grote bijeenkomst Six heures du Monde pour le Vietnam waar hij in 1966 bij was en waar hij onder meer Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir zag spreken. ‘Daar sprak ook de Provo Duco van Weerlee over manieren van protest tegen autoriteiten en ik herinner me dat de Fransen daar enorm van onder de indruk waren,’ vertelt Hendriks, hintend dat de protesten van mei ’68 wellicht geïnspireerd zijn door die van de Provo’s.
Hij vertelt over hoe hij als Asva-bestuurder aan de Universiteit van Amsterdam een China-week organiseerde om de culturele revolutie te bespreken – ‘wij dachten net zoals de meeste analytici destijds dat Mao de verstalinisering van de partij probeerde te voorkomen, in plaats van dat hij een massamoord beging’ – en hoe hij met de Asva de linksradicale Cineclub steunde waar hij verboden films liet zien. ‘Studenten waren bezig met onrecht overal ter wereld. Het gistte, en het was wachten op een eruptie.’
Dat er in mei 1968 ook iets in Amsterdam gebeurde weet hij eigenlijk niet meer, zegt hij na een tijdje. ‘Ja, je hebt de Provo’s in de jaren zestig, het bouwvakkersoproer, de Maagdenhuisbezetting in 69, maar 68? Daar herinner ik me eigenlijk weinig van. Ik was geabonneerd op Le Monde, luisterde veel Franse radio en ik wilde dolgraag naar Parijs. Maar ja, ik was net weer gaan studeren, en moest tentamens halen. Zijn er echt nog sit-ins en bezettingen geweest? Ik herinner me daar niets meer van. Heeft Peter dat gezegd? Hoe gaat het eigenlijk met hem? Woont-ie in Frankrijk? O, dan moet ik eens bij hem langsgaan.’
Lees verder onder de foto.
15 juni 1968: volledige medezeggenschap
In juni 1968 verschijnen er meer artikelen over de protesten in Folia. ‘Studenten in actie voor meer democratische universiteit,’ zo staat er op 15 juni 1968 op pagina 1. Een aantal pagina’s later – een artikel van een paar duizend woorden was toentertijd meer regel dan uitzondering – vertelt Peter Cohen dat hij de acties in mei 1968 geslaagd vindt. ‘In het vervolg zullen alle Asva-onderhandelingen gebaseerd zijn op volledige medezeggenschap,’ zei Cohen vijftig jaar geleden.
‘Wij wilden dat er raden kwamen waar in medewerkers en studenten het beleid kon bepalen. Die kwamen er ook, maar jammer genoeg is de democratisering in die raden gestold,’ zegt hij nu, als ik hem vraag naar wat de studentenprotesten in de jaren zestig opleverden. ‘Er waren geen grenzen: er werd over van alles gepraat en over nog veel meer gesteggeld. Dat leidde tot moerasachtige discussies. Het was te veel: de universiteitsraad mocht zich met zoveel bemoeien dat het proces verzandde.’
Toch gelooft hij nog altijd in de idealen van een democratische universiteit, zegt hij. ‘Oké, dit experiment was gefaald. Maar er had een ander experiment moeten komen,’ vindt hij. ‘De organisatiegraad onder studenten en medewerkers die nodig was om dat af te dwingen was echter al vervlogen,’ concludeert hij. Daardoor werd er volgens hem teruggegrepen naar het ondemocratische bestuursmodel van de jaren zestig.
De megastal
Cohen werkte na zijn studie decennialang aan de UvA als wetenschapper en later als directeur van het inmiddels opgedoekte Centrum voor Drugsonderzoek (CeDro), de laatste jaren met steeds meer verachting. ‘Je hebt aan de universiteit nog steeds in hoge mate een elitair regime. Je hebt een autoritair systeem met een kleine elitaire kaste met vaste contracten en verder medewerkers die als een soort fabrieksarbeiders met flexibele contracten werken. Dat mag geen universiteit meer heten, dat is megastallenonderwijs,’ zegt hij met woede in zijn stem.
De actievoerder lijkt helemaal terug, als hij fulmineert over de universiteit. Niet veel later is hij weer de rust zelve, zoals hij het leeuwendeel van het gesprek is. ‘Kijk, ik ben bijna tachtig. Van mij gaat het niet meer komen. Ik heb de Maagdenhuisbezetting van 2015 met blijdschap bekeken. Je ziet dat die actiebereidheid ook nu al weer is vervlogen, maar ik twijfel er niet aan dat het over een tijdje weer kop opsteekt.’
Vier dagen na het gesprek krijg ik een mail van hem met een link naar een artikel in Le Monde over studenten die protesteren tegen nieuwe toelatingseisen aan de universiteit. Hij zet er één zin bij. ‘Zonder steun kunnen deze studenten de verdere verbiznisering van de Univ niet tegen houden.’